|
||||||||
|
U zal het vast met mij eens zijn, lezer, als ik zeg dat u wellicht ook niet meteen aan Noord-West Canada denkt, bij het horen van de term “Bluegrass”. Dat associëren we namelijk met z’n allen met de Appalachen, al besef ik ook wel dat er ook bluegrass gemaakt wordt in Engeland en Tsjechië, om slechts die landen te vermelden. Maar ik moet het nu dus even hebben over de titelloer debuutplaat van een zestal uit de Yukon-regio, een dunbevolkt gebied, waar in Klondike aan het einde van de negentiende eeuw goud gevonden werd en waar toen ruim 100.000 goudzoekers neerstreken, in de hoop hun deeltje van de rijkdom uit de grond te kunnen halen. Charlie Chaplin maakte er zijn “The Gold Rush” over en stripfiguren als Lucky Luke of de steenrijke Dagobert Duck werden er ooit gesitueerd. Nu, de goudkoorts was al na een paar jaar gedaald en verreweg de meeste goudzoekers verdwenen richting Alaska zodat de tijdelijke drukte in het gebied al snel verleden tijd was en rust en weidsheid terugkeerden. Het is in dat gebied dat de zes bandleden, via de radio van hun grootouders en ouders, kennismaakten met de bluegrass en de taak op zich namen de muziek levendig te houden en door te geven aan hun generatie luisteraars en dansers. Die dansers zijn belangrijk, want in de hele regio zijn de barn dances en kitchen parties tot op vandaag deel uitmaken van het leven van de bevolking, die dergelijke zaken nodig heeft, als afwisseling voor weken van hard werken in zware omstandigheden.. Alle acht de songs van dit debuut werden door de band zelf geschreven en ze handelen nu eens over dingen die dicht bij de band staan, zoals “The Old 98” -een zaak waar ze vaak optreden, of “Waiting on a Paycheque” -mandolinespeler Ryan West komt door de dag aan de kost als huisschilder. Gitarist en zanger schreef “Everybody Dance” samen met zijn toen tweejarig dochter en dat wijst op een flinke band met familie en naaste omgeving, wat dan weer helemaal niet onbegrijpelijk is in een land, waar je als band wel eens 6 uur moet rijden om ergens te gaan optreden. Dan komt naar boven hoe ver je van alles verwijderd bent en bijgevolg hoezeer je op je naasten aangewezen bent. Aan de andere kant zorgt de afzondering ook voor inspiratie: je hoeft maar ergens te kijken en je ziet een heuse postkaart, waarachter de verhalen voor het oprapen zijn. The Lucky Ones staan dus met beide voeten in het (soms harde) leven van alle dag en dat han hen op één en dezelfde dag in een kerk brengen, waar ze de middagdienst opluisteren en ’s avonds werken aan de opnames van hun eerste plaat. Die wordt afgesloten met “Drunken Goodnight”, een song die handelt over vrienden, die hun relatie op het spel zetten, maar die je wel de ruimte laat om uit te vissen waar ze precies heen willen. Een nummer dus dat als gegoten zit in een kleine gemeenschap als de hunne, waar iedereen ongeveer alles van elkaar weet. Ik vind dat heel universele dingen, tekenend voor het dagelijkse leven van de meesten onder ons. Deze plaat is een heel leuke kennismaking met een stel heel goeie muzikanten en songschrijvers, die zonder de minste twijfel verdienen gehoord te worden. (Dani Heyvaert)
|